Brief aan de Kamer t.b.v het commissiedebat Lerarenstrategie

In deze brief delen wij onze argumenten rondom de Lerarenstrategie met Kamerleden, ter versterking van het commissiedebat: “Wat ontbreekt is een heldere visie op het beroep en de professionaliteit van de leraar.”

Geacht Kamerlid,

Op donderdag 13 oktober vergadert uw commissie over ‘Leraren en lerarenopleidingen’. Namens Stichting NIVOZ, een organisatie die leraren, schoolleiders en andere betrokkenen sterkt bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht, geven wij u graag een aantal aandachtspunten mee voor dit debat.

Dit debat staat deels in het teken van het lerarentekort. Een urgent probleem dat steeds acuter wordt en om snelle acties vraagt, omdat het direct de kwaliteit van het onderwijs bedreigt. Tegelijkertijd kan de neiging om in te zetten op het blussen van deze brand het zicht ontnemen op de onderliggende droogte die het landschap van de leraar bedreigt.
We willen u daarom uitnodigen een duurzame denkrichting te verkennen en stil te staan bij wat het onderwijs en het beroep van de leraar daadwerkelijk vragen.

Wat ontbreekt is een heldere visie op het beroep en de professionaliteit van de leraar.

In het belang van toekomstbestendig onderwijs, moet het leraarsvak structureel aantrekkelijker worden. Dat bereik je niet met tijdelijke bonussen of lagere drempels voor opleidingen, maar met een duurzame ontwikkeling en ondersteuning van sterke leraren. ‘De aantrekkelijkheid van het beroep is gelaagd’, stellen de ministers niet voor niets in hun brief ‘Lerarenstrategie’.

Het onderwijs wordt gekenmerkt door complexiteit, en de professionaliteit van de leraar toont zich in het handelen in die complexe praktijk[1]. Leren en ontwikkelen reduceren tot meetbare input en output, waarbij de leraar verantwoordelijk is voor de leerwinst en
-opbrengsten, is niet alleen een simplificatie maar ook een miskenning van het beroep van leraar. Professionalisering en ontwikkelingsmogelijkheden voor leraren zouden dan ook niet

alleen gericht moeten zijn op het versterken van vakinhoudelijke, didactische en pedagogische competenties.

In de praktijk zal elke leraar immers ook steeds afwegingen moeten maken in vraagstukken waarop geen eenduidig antwoord is: wat is op dit moment, in deze context, voor deze leerlingen het juiste om te doen? Het maken van doordachte pedagogisch-didactische keuzes en de onzekerheid die dat met zich meebrengt, vraagt om een sterk professioneel en moreel kompas, een visie op de pedagogische opdracht én een sterke schoolcultuur waarin autonome leraren samen kunnen ontwikkelen en verantwoordelijkheid nemen voor kwaliteit.

Minister Wiersma pleitte onlangs in de Volkskrant ook voor meer autonomie van leraren. Tegelijkertijd wordt deze bedreigd door de tendens om steeds meer te toetsen en te controleren door de inspectie. Meer toezicht en het vastleggen van onderwijsprocessen in voorgeschreven methodes is geen garantie voor verbetering maar leidt juist tot een verdere uitholling van het beroep, waarbij leraren worden gereduceerd tot uitvoerders. Wetenschappelijke kennis en een onderzoekende houding zijn van grote waarde voor het onderwijs, maar het voorschrijven van evidence-based oplossingen in het onderwijs is een doodlopende weg, gezien de eerdergenoemde complexiteit.[1]

Hoe kijkt de minister aan tegen het enerzijds bevorderen van autonomie van leraren en anderzijds vergroten van sturing d.m.v. inspectietoezicht en kerndoelen?

De brede opdracht van het onderwijs

Daarbij lijkt ook uit het oog verloren te worden waar het onderwijs om draait: de ontwikkeling van kinderen tot volwassenen die vanuit de eigen talenten en interesses en in verbinding met anderen hun bijdrage kunnen en willen leveren aan de samenleving.
Veel leraren kiezen voor het vak vanuit de wens hieraan bij te dragen. Ook de ministers stellen dat de maatschappelijke waarde van onderwijs en leraren centraal zou moeten staan.

De sterke nadruk op (toetsing van) basisvaardigheden ontneemt leraren echter de ruimte om aan die bredere ontwikkeling bij te dragen. Wij onderschrijven het belang van een stevige basiskennis, het is echter zeer de vraag of die basis toeneemt door een eenzijdige focus. Ook bij leerlingen lijkt de prestatiedruk steeds verder toe te nemen, met veel psychische klachten tot gevolg[2]. Minister Dijkgraaf verwees hiernaar in zijn openingsspeech van het academisch jaar[3], waarbij hij een relatie legde met een ongeremde meritocratie waarin alleen cognitieve vaardigheden tellen, terwijl een mens zoveel meer is. Het is voor ons overigens opvallend dat de visies op onderwijs van de beide ministers zo verschillend zijn, terwijl zij samen verantwoordelijk zijn voor de grote vraagstukken in onderwijs en de doorlopende lijn van funderend onderwijs naar hoger onderwijs.

Kan het ook anders?

Scholen én lerarenopleidingen zoeken naar wegen om autonomie, professionaliteit en menselijkheid terug te brengen in het onderwijs. Zij slaan de handen ineen om autonome leraren op te leiden die een sterke visie hebben op hun pedagogische opdracht, die open en onderzoekend kijken naar zichzelf en de onderwijspraktijk en bij willen dragen aan de brede ontwikkeling van kinderen. Toekomstbestendig onderwijs vraagt om leraren die zelf breed ontwikkeld zijn en eigen keuzes durven maken waarop zij aanspreekbaar zijn.
We noemen hier als voorbeeld de opleidingen die betrokken zijn bij het Whole Child Development[1] programma (Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Leiden, Windesheim, Driestar Hogeschool) en de Educatieve Master Primair Onderwijs die dit jaar gestart is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Wij brengen u graag in contact met deze voorlopers.

Wij roepen u op om de ministers te vragen om tot een heldere visie op het beroep en de professionaliteit van de leraar te komen. Om van daaruit beleid te ontwikkelen dat bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het beroep en toekomstbestendig onderwijs.

Wij nodigen u van harte uit om hier voorafgaand aan de commissievergadering of op een later moment met ons over in gesprek te gaan.

Met vriendelijke groet,

Gabriëlle Taus – Directeur NIVOZ

Aziza Mayo – Wetenschappelijk directeur NIVOZ

 

[1] https://wholechilddevelopment.nl/

[1] Zie bijvoorbeeld het essay dat prof. Geert Kelchtermans op verzoek van de Onderwijsraad schreef over ‘moderne professionaliteit’: https://www.onderwijsraad.nl/publicaties/rapporten/2013/03/11/studie-de-leraar-als-oneigentijdse-professional

[1] Biesta, G. (2022). Onderwijsonderzoek. Een onorthodoxe introductie. Amsterdam: Boom uitgevers.

[2] Zie bijv: https://www.scp.nl/publicaties/publicaties/2022/09/14/gezondheid-en-welzijn-van-jongeren-in-nederland—hbsc-2021

[3] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/09/05/toespraak-van-minister-dijkgraaf-bij-opening-academisch-jaar-5-september-2022-theater-aan-t-vrijthof-maastricht

 

Delen op social media: