Bij lerarenopleiding Spring aan de Hogeschool Leiden worden studenten opgeleid tot leraar voor scholen waar de pedagogiek centraal staat. Uitgangspunt is dat studenten zich vormen tot een professional die onderzoekt wat het goede is om te doen, op het juiste moment, ook in de ogen van het kind. Zij ontwikkelen zichzelf ook als persoon, zodat zij zich bewust worden van hun eigen positie in relatie tot hun leerlingen. Hiervoor is het belangrijk dat zij zichzelf leren kennen; hun eigen worstelingen, drijfveren en normen en waarden in kaart kunnen brengen. Zo ontwikkelen studenten een pedagogische spiegel aan de hand van hun biografie.
NIVOZ-medewerker Evita Lagerwaard brengt namens het Whole Child Development programma (WCD) een bezoek aan Spring. Het is een dag waarop studenten verschillende verdiepende lessen en workshops kunnen volgen waar zij interesse in hebben of zich meer in willen ontwikkelen. De les binnen het vakgebied ‘Mens en Wereld’ start met een specifieke werkvorm, het onderwijsleergesprek (OLG). Docent Marytske Veltman: ‘Anders dan een gesprek in de klas, is deze vorm specifiek om kinderen zelf tot de constructie van kennis en inzicht te laten komen.
Marytske neemt de studenten mee in de beleving van kinderen op een basisschool. Heel toevallig zijn er twee jonge kinderen aanwezig die met hun moeder, student, zijn meegekomen naar de les. Dit biedt mooie momenten om meteen te oefenen en in praktijk te laten zien hoe een OLG werkt. Er wordt een foto getoond en een hoofdvraag gesteld om de nieuwsgierigheid van kinderen te prikkelen. De foto is genomen onder water, locatie IJsland. Marytske heeft deze foto gekozen omdat er zich een bijzonder verschijnsel voordoet. Met de informatie die zij over de foto geeft, ontdekken de studenten en kinderen hoe IJsland is ontstaan. Ze biedt de kinderen ruimte om vragen te stellen, opmerkingen te maken en kennis te delen. Tussendoor bevraagt zij hen aan de hand van de informatie die zij geven om te toetsen of zij snappen wat ze zeggen én geeft ze regelmatig complimenten. ‘Je bouwt zo een relatie op met de kinderen in de klas en kunt tegelijkertijd achterhalen welke kennis reeds aanwezig is.’
Bij een onderwijsleergesprek is het doel dat iedereen actief meedoet aan de les. Wanneer er tegengestelde antwoorden komen op een vraag, is het aan de leerkracht om met de leerlingen in gesprek te gaan over wat eenieder denkt. Het doel hierbij is dat kinderen leren om te vertrouwen op de kennis die zij hebben en deze aanvullen met kennis van elkaar en de leerkracht. Als leerkracht stel je vragen aan de leerlingen om uiteindelijk tot het antwoord te komen op het vraagstuk dat centraal staat tijdens die les.
Naast lessen en workshops is er ook gelegenheid voor studenten om hun begeleiders te spreken of stage-ervaringen uit te wisselen. Het eerste halfjaar van de opleiding lopen studenten nog geen stage. Zij krijgen tijdens deze periode de ruimte om aan hun zelfreflectie te werken. Ze denken na over wat zij belangrijk vinden in de ontwikkeling van kinderen, de relatie die zij als leerkracht opbouwen met deze kinderen en wat hun invloed en bijdrage voor deze kinderen kan betekenen.
‘In eerste instantie dacht ik dat er niets over zou blijven van dat beeld dat ik eerder had gecreëerd in mijn hoofd.’ – student Susanne Neugebauer
Student Susanne Neugebauer heeft gekozen voor Spring Leiden omdat het haar aanspreekt dat het curriculum zich niet alleen op het opvoeden en onderwijzen van de kinderen richt, maar juist ook op de relatie die je als leerkracht met de kinderen aangaat. In het vak ‘professioneel zelfverstaan’ werd Susanne gemotiveerd om te onderzoeken hoe zij in relatie staat tot de ander, vroeger, nu en straks als leerkracht. Niet alleen de relatie met de kinderen is belangrijk, als leerkracht plaats je jezelf binnen een netwerk van het schoolteam, ondersteunende instanties en ouders.
Susanne: ‘Als student en aankomend leerkracht ervaar ik veel ruimte voor mijn eigen idealen en capaciteiten om de relatie met leerlingen aan te gaan en dit tot een succes te brengen. Binnen het eerste halfjaar van de opleiding word je geïnspireerd om na te denken wat je zelf als kind vond van school en wat je hiervan wilt vasthouden. Dit is aan de ene kant heel fijn, aan de andere kant creëer je hierdoor een ideaalbeeld. Wanneer je dan na dat halfjaar in de schoolpraktijk komt, met volle klassen, weinig coaching, veel verloop, is dat soms confronterend. In eerste instantie dacht ik dat er niets over zou blijven van dat beeld dat ik eerder had gecreëerd in mijn hoofd. Het leek alsof de theorie van hoe je wilt dat het op school gaat voor leerlingen en de realiteit ver van elkaar vandaan liggen. Nu, vijf maanden later, heb ik het idee dat ik op het punt ben gekomen dat ik een verbinding heb gevonden tussen wat ik aan theorie heb ontwikkeld en wat ik in de praktijk kan inbrengen. Het heeft tijd nodig om te leren hoe je je idealen om kan zetten in de praktijk.’
Dit besefte Susanne tijdens een kunstles: ‘Kinderen waren druk met papier in de weer. Dit gaf mij de gelegenheid om te werken aan de relatie met de kinderen door met hen te praten en hen te observeren. Op dat moment besefte ik dat er een positieve ontwikkeling had plaatsgevonden tussen mijzelf en deze kinderen. Die relatie is ontstaan doordat de kinderen weten waar zij aan toe zijn met mij en ik met hen, en we beiden onze grenzen aan kunnen geven in de dagelijkse omgang met elkaar. Dit vergt veel investering. Ik ben hier bewust ingegaan door interesse te tonen in de mens achter het kind, niet per se in hun schoolprestaties. En ik kijk niet zozeer alleen naar het gedrag van kinderen in een groep ten opzichte van elkaar, maar ook naar hun thuissituatie. Op het moment dat kinderen hun verhaal kwijt willen of je niet bezig bent hen iets te leren, vind ik het belangrijk om ze mijn aandacht te geven. Dat zijn die momenten tussendoor waarin je er kunt zijn en luisteren, zonder oordeel of het aandragen van een oplossing.’
‘Alle ervaringen die ik heb en wie ik ben als mens tellen mee.’ – student Maarten Willemse
Student Maarten Willemse is al twintig jaar cabaretier op congressen en sluit deze bijeenkomsten af met zijn grappen. Deze grappen neemt hij graag mee de klas in. Hij is gemotiveerd geraakt om de lerarenopleiding te gaan doen toen hij zijn dochter naar school bracht. Maarten: ‘Toen ik mijn dochter naar school bracht en al die kinderen zag die zo lekker sociaal niet zijn aangepast en eerlijk zijn dacht ik, dit is leuk dit wil ik wel graag.’ Maarten vindt het belangrijk om als leerkracht zijn creativiteit te kunnen behouden en de vrijheid om zichzelf te zijn in de klas.
Maarten: ‘Bij Spring kreeg ik direct de erkenning van wat ik al heb gedaan in mijn leven en ervaringen die ik heb opgedaan en de waarde hiervan binnen de opleiding en het vak als leerkracht. Alles wat ik al weet en wie ik ben telt mee. Ik zie het als mijn pedagogische opdracht om de kinderen een sociale, veilige en fijne omgeving te bieden waarin ze zich gezien en gewaardeerd voelen. Vervolgens om hen didactisch een hoop bij te brengen. De grapjes zijn een soort rode draad om het leuk en afwisselend te maken en ze erbij te houden. En natuurlijk om een band op te bouwen met hen.’
‘Wij leren onze studenten om te kijken naar de individuele ontwikkeling van kinderen en hen hierin te begeleiden.’ – docent Pascalle Ruigrok