Jo-Ann Plet, docent op het Zuiderlicht College in Amsterdam, weet wat ze wil: een vak ontwerpen dat bijdraagt aan de levensvaardigheden van de leerlingen op het Zuiderlicht College. Ze noemt het vak Skills, en in het kader van het WCD project mag ze dat vak samen met haar collega’s Giny Garcia, en Moosje Hekstra verder ontwikkelen. Ze pakt de uitdaging met beide handen aan.
Jo-Ann Plet, docent op het Zuiderlicht College in Amsterdam, wil een vak ontwerpen dat bijdraagt aan de levensvaardigheden van de vmbo-school in De Pijp. Er ligt een grote uitdaging: thema’s als kansen-gelijkheid en ‘adversity’ spelen hier sterk. Het is een grote-stad-school met grote-stad-vraagstukken. Daarbovenop heeft de Corona tijd een aanslag gedaan op de sociale cohesie van de school en ook op de sociale vaardigheden van de leerlingen. Het verlangen om van de school een gemeenschap te maken waar kinderen veilig zijn en waar zij zich breed kunnen ontwikkelen is sterk aanwezig bij het team, maar daar moet nog wel wat voor gebeuren. Het is een van de redenen voor Olga Onrust (directeur) en Nienke Bezemer (zorgcoördinator) om zich aan te sluiten bij het WCD-programma.
In het kader van het WCD-project ontwerpt Jo-Ann het vak Skills, dat ze samen haar collega’s Giny Garcia en Moosje Hekstra ontwikkelt. De skills-lessen zijn voor alle leerlingen van alle leerjaren. Onderwerpen als veiligheid, discriminatie, inclusie, omgaan met financiën, religie, seksualiteit, criminaliteit, verslaving en geweld komen aan de orde. Jo-Ann vindt het belangrijk dat er op school over deze thema’s kan worden gesproken en geleerd en wil een brug slaan tussen de schoolcultuur en de thuis- of straatcultuur. Alleen als leerlingen de mogelijkheid krijgen om de wijsheid van thuis- en straatcultuur rond deze thema’s in te brengen, kunnen ze ontdekken wat er in de wereld verder nog aan kennis en inzicht bestaat. Pas als er op die manier wederzijds geleerd kan worden, zal de veiligheid en solidariteit voor het kind als geheel binnen de schoolgemeenschap kunnen groeien, denkt Jo-Ann.
Er bestond op het Zuiderlicht wel een vak Sociale Vaardigheden, maar dat vak was niet breed genoeg of miste de juiste didactiek om het vraagstuk dat er ligt effectief aan te pakken. De opgave is nu om een vorm en een didactiek te vinden die aansluit bij de bedoeling van het vak; in WCD–termen het ‘in de wereld komen’ van leerlingen. Een passende didactiek vinden is niet eenvoudig, want de thema’s waar het over gaat bevinden zich al snel op glad ijs. Er zijn op het Zuiderlicht volop leerlingen met concrete en niet makkelijk hanteerbare ervaringen op de te bespreken thema’s. Hoe zorg je dat je daarover met elkaar in gesprek komt zonder in ‘onveilig’ vaarwater te komen? En hoe voorkom je dat onderwerpen door het vermijden van alle gevoeligheid zo risicoloos blijven dat leerlingen er niet echt iets aan hebben? Dat is de ontwerp-opgave: een brug te slaan tussen de leefwereld van de leerlingen en leerwereld van de school op een manier die werkzaam en veilig is, zowel voor de leerling als voor de school.
Het ontwerpen van de Skills-lessen valt binnen WCD onder het kopje ‘actie-onderzoek’. Door het vak te geven en al doende verder te ontwerpen wordt gezocht naar de juiste vorm die aansluit bij de principes van WCD. We gaan aan de slag op een regenachtige dinsdagmiddag in een warmgestookt kamertje op de Karel Du Jardinstraat. Ginny is ziek, dus werken we (procesbegeleider Hanneke de Graaff en ik als onderzoeker en sparringpartner vanuit WCD) met Jo-Ann en Moosje. Hanneke stelt een proces voor in een aantal ontwerpstappen. Een van de eerste stappen is een inhoudelijke dialoog tussen Jo-Ann en Moosje op basis van een aantal vragen. Direct blijkt waarom het goed is dat een docent en een leerlingbegeleider bij het ontwerpen van dit vak samenwerken. Want waar de docent het ‘publieke’ stuk van het onderwijs verzorgt, is de leerlingbegeleider er voor de prive-aangelegenheden. Het vak Skills probeert de scheiding tussen die twee werelden te overbruggen om bij te dragen aan het ‘in de wereld komen’ van leerlingen, en het is dus goed dat experts uit beide lagen van de school samenwerken.
Een teken dat het vak aanslaat, zegt Jo-Ann, is dat leerlingen soms ook naar voren komen met persoonlijke issues die aansluiten op het besproken thema. Er is dan in de les niet altijd ruimte om daarop in te gaan. Niet erg, zegt Moosje. Want gezien het roddelcircuit in de school is het niet altijd verstandig om private thema’s in de klas te bespreken. Verwijzen kan wel, naar Moosje, en sparren kan ook.
Jo-Ann is zichtbaar blij met de dialoog. Terwijl zij als docent worstelt met het vinden van de juiste vorm, biedt Moosje weerwoord vanuit een aanvullende expertise. Jo-Ann geeft aan dat het voeren van dialoog binnen de school en tussen collega’s een van de subdoelen is van het ontwikkelen van de Skills-lessen. De bedoeling is dat de lessen vakoverstijgend zijn, dat ze gedragen worden door de hele school en dat ze ook uitwerken op de hele schoolgemeenschap.
Ook dit aspect sluit aan bij de bouwstenen van WCD: de school als leergemeenschap en de dialoog als vorm om met elkaar de congruentie tussen intentie, curriculum en uitvoering vorm te geven en te borgen. In deze eerste dialoog tussen twee leraren van het Zuiderlicht op een regenachtige dinsdagmiddag wordt voelbaar en zichtbaar hoe welkom én werkzaam zo’n dialoog kan zijn.
De volgende stap in het proces is het ontwikkelen van ontwerpprincipes. Dat gaat snel en soepel. We komen met elkaar tot vijf principes: Samen; Inclusief; Veilig; Ontdekken en Aansluiten bij de leerling. Op basis van deze principes willen Jo-Ann en Moosje de komende maanden samen met Ginny en de rest van het team verder bouwen aan de lessen en een leerlijn binnen die lessen. De ontwerpprincipes zijn de criteria voor zowel het proces van het ontwikkelen als voor de lessen zelf.
Naast deze ontwerpprincipes benoemde Jo-Ann ook nog de bedoeling van de Skills-lessen als leerlijn. Die bedoeling heeft volgens Jo-Ann te maken met openheid, en vermogen tot verbinding. Zij noemt dit in de brainstorm het ‘bed-model’. In het eerste jaar is iedereen nog ‘bedekt’ door overtuigingen, opvattingen en gevoelens die openheid en verbinding in de weg staan. De bedoeling is dat het vak Skills ertoe bijdraagt dat leerlingen in het 4e jaar opener durven zijn en meer in relatie durven staan met elkaar, met de leraren, met de school, met zichzelf en met de wereld. Het dek is opengeslagen.
Maar wat is de weg om daar te komen? Vooraleerst om het proces zelf volgens de vijf ontwerpprincipes te laten verlopen. Dus samen, inclusief, veilig, ontdekkend en aansluitend, niet alleen bij de leerlingen, maar ook bij de leraren van de school.
De bedoeling is dat het vak Skills ertoe bijdraagt dat leerlingen in het 4e jaar opener durven zijn en meer in relatie durven staan met elkaar, met de leraren, met de school, met zichzelf en met de wereld. Het dek is opengeslagen.
Hanneke vraagt aan Moosje en Jo-Ann om in samenspraak met ons vorm te geven aan de eerstvolgende stap. Moosje oppert om Olga te vragen de eerstvolgende studiedag te besteden aan het terughalen van alles wat er binnen het Zuiderlicht gedaan is rondom WCD. Er is van allerlei ontwikkeld en aangepakt, maar in de veelheid van alledag wordt niet altijd voldoende zichtbaar hoe de verschillende initiatieven en stappen samenhangen en wat de doorlopende kern is. Het zou voor de bedding van de Skills-lessen goed zijn om dat eens met elkaar terug te halen.
Jo- Ann heeft voor haar volgende stap een survey ontwikkeld om voor te leggen aan haar collega’s, aan de leerlingen en uiteindelijk ook aan de ouders. Vragen in de survey gaan over de onderwerpen waar de Skills-lessen mogelijk over zouden kunnen gaan, onderwerpen die volgens collega’s, leerlingen en ouders belangrijk zijn om aandacht aan te besteden. De survey heeft tot doel dat collega’s en leerlingen zich betrokken voelen bij het tot stand komen van de Skills-lessen, dat ze mee kunnen denken. De dialoog die hierover tussen collega’s en tussen Jo-Ann, Giny en de leerlingen gevoerd kan worden is daarmee zelf onderdeel van de bedoeling van het ontwikkelen van het vak Skills.
De volgende stap is om de uitkomsten van de survey en van de dialoog óver de survey te gebruiken bij het ontwikkelen van de leerlijn. Jo-Ann en Saar maken een eerste kader waarbinnen de uitkomsten van de survey geordend zouden kunnen worden. Op de ene as staan de vijf ontwerpcriteria, op de andere as staan de vier leerjaren. De vier leerjaren hebben een opbouw van ‘bedekt’ naar ‘open’ of van ‘weinig verbinding’ naar ‘meer verbinding’.
In de volgende ontwerpmiddag zullen we de uitkomsten van de survey proberen te plaatsen op deze assen, zodat er het begin van een curriculum kan worden ontworpen. Welke onderwerpen uit de survey hebben vooral betrekking op veiligheid, welke op samen, welke op ontdekken? En wat vraagt het onderwerp aan openheid van de leerlingen? Welk onderwerp is geschikt om in het eerste jaar te behandelen, en welke vraagt wat meer openheid, en past dus beter in de bovenbouw?