Professioneel zelfverstaan - Uit de praktijk

Wie ben jij als leraar of opleider, wat is je visie, vertrekpunt en oriëntatie, en hoe ben jij als leraar of opleider in de ontmoeting? Hieronder staan voorbeelden uit de praktijk bij de bouwsteen professioneel zelfverstaan.

De confrontatie met jezelf  

Professioneel zelfverstaan neemt een belangrijke plek in binnen de opleiding Spring van Hogeschool Leiden. Bas Rosenbrand (oprichter en docent), Hieke van Til (oprichter, teamleider en docent) en Mart Ottenheim (onderzoeker) vertellen:   

Bas: “De leerlijn Professioneel Zelfverstaan loopt door alle fases van de opleiding. Het gaat daarbij zowel over professioneel zelfverstaan als over de subjectieve onderwijstheorie. We hebben deze concepten van Kelchtermans zo centraal gezet omdat we aandacht willen voor het waarom in het onderwijs en de kwetsbaarheid van het beroep. Er kan zoveel gebeuren, je moet continu beslissingen nemen en je kunt het nooit precies goed doen. Daar willen we studenten bewust van maken en mee leren omgaan. Het verhaal over wie zij zijn is een vertrekpunt voor het gesprek over professionaliteit.”   

De opleiding start met het verkennen van onderwijsvisies en –concepten en het doordenken en formuleren van een eigen onderwijsvisie. Bas: “Zo zien studenten voordat ze de praktijk in gaan dat dat niet ‘de’ praktijk is, maar ‘een’ praktijk.”  

Mart interviewde studenten over de ontwikkeling van hun subjectieve onderwijstheorie: “Er werden verschillende bronnen genoemd: docenten van de pabo, collega’s van de stage, de stagementor en stagebegeleiders, maar ook eigen ervaringen en intuïtie. Zij zijn dus zelf ook een bron. Sommige studenten bespreken hoe zij les hebben gehad op de basisschool en wat ze daar positief aan vonden of dat ze het juist niet op die manier willen. Ook vertellen ze hoe hun opvoeding hun onderwijs vormgeeft en wat hen bijvoorbeeld met de paplepel is ingegoten. Meerdere studenten verwijzen naar ervaringen in hun vorige werk. De eigen onderwijsgeschiedenis heeft vaak zo’n diepgaande invloed, dat het van belang is hier vroeg in de opleiding zicht op te krijgen en deze in onderwijskundig perspectief te zetten. Hierdoor gaan studenten hun eigen ervaringen herinterpreteren en kunnen zij de nieuwe ervaringen die opgedaan worden in de stage ook sterker in een nieuw te formuleren onderwijstheorie plaatsen.”   

In de tweede fase van de opleiding gaan studenten de praktijk in. Wat ze daar tegenkomen kan soms best botsen met hun onderwijsvisie. Bas: “Het mag misgaan in de praktijk, graag zelfs. Studenten toetsen zo hun visie aan hun handelen en ervaringen met kinderen.” 

Hieke: “Er was een student die van mensen uit de praktijk hoorde dat ze de lat voor zichzelf te hoog legde. Ze wilde de wereld redden, maar merkte gewoon dat zo’n hoge lat niet haalbaar is. Dus wat zie je dan als je taak? Zo krijgt ze een pedagogisch perspectief op zichzelf.”  

In de laatste fase van de opleiding gaat het gesprek over congruentie: hoe kan ik mijn visie, intentie, onderwijsontwerp en handelen samenbrengen? Wat heb ik dan te doen richting de leerlingen?  Gedurende de opleiding zijn studenten zo steeds bezig met de vraag ‘Hoe versta ik mezelf in relatie tot mijn werk?’.  

Dat betekent ook dat zij zichtbaar moeten zijn, stelt Hieke, en dat is niet voor iedereen even makkelijk: “Er is zelfs een student gestopt die dit niet goed aandurfde. Maar daar gaat het wel om, je hebt de plicht om niet bang te zijn. Onze reden van bestaan is het moeilijke ‘leren omgaan met vrijheid’. Dat is het tegendeel van vrijheid blijheid. Het vraagt om volwassen in de wereld te willen staan en dat is veeleisend. Vrijheid is echt iets dat je moet leren. Dat vraagt iets. Maar dat proces is waanzinnig waardevol voor mensen die leraar willen worden. Omdat zij daarin ook de kinderen moeten begeleiden.  

De docenten binnen Spring proberen studenten te dragen in het proces waarin zij zichzelf tegenkomen in de praktijk en hun eigen zelfbeeld en rolopvatting ontwikkelen. Hieke: “We laten studenten bij het lezen van de leeruitkomsten zelf hun eigen opdracht formuleren: ‘wat moet ik doen en leren om dit te kunnen aantonen?’. Dat vraagt om eigen oordeelsvermogen en zicht op je verlangens en waarden en biedt zo een confrontatie met jezelf. Het is goed om dit ongemak te creëren bij studenten, omdat ze dit in hun vak ook gaan tegenkomen, maar het is wel een proces dat begeleiding vraagt. Het helpt om het klein te maken voor ze en goed af te stemmen op de gedachten van de student. Als docent en begeleider kijk je mee over de schouder en zie je daarbij soms meer dan de student.”   

“Dare to hold a purpose firm” 

Hoe leer je studenten dat ze bij het ruimte geven aan de ander ook zichzelf mogen zijn? Peter van Olst, opleider en onderzoeker bij Driestar hogeschool, vertelt over dit spanningsveld en hoe hij hier met studenten aan werkt. 

“Heel basaal in de vorming van aanstaande leraren is het geven van ruimte aan de ander, ook als diegene een heel andere culturele, etnische of religieuze achtergrond heeft, maar ook het zijn van een ‘zelf’: iemand die vanuit verbondenheid met zichzelf weet wie hij is of waarvoor hij staat en het vertrouwen heeft om dat te uiten. De vraag die zich binnen onze opleiding voordeed, is hoe we doelgericht, pedagogisch-intentioneel, zouden kunnen werken aan zowel het ruimte geven aan de ander als het worden en durven zijn van een stevige zelf.  

We besloten daarom eerstejaarsstudenten de opdracht te geven om een fundamenteel andersdenkende persoon te gaan interviewen. Dit mocht alleen, maar omdat veel eerstejaars nog relatief jong zijn ook in tweetallen. Wel moest het een onderwerp betreffen waarbij de student zelf een goed doordachte mening of in ieder geval een stevig gevoel had. Dat gold ook voor de geïnterviewde, die bovendien grondige kennis moest hebben over het onderwerp. Het bevragen mocht kritisch gebeuren, maar wel vanuit oprechte interesse en een houding die in eerste instantie wordt gekenmerkt door oordeelloos luisteren. 

We merkten dat we vooral bezig waren met het aandacht vragen voor de ruimte van de andersdenkende die geïnterviewd werd. Hoe konden we de studenten op een aansprekende manier meegeven dat ze in dit hele proces ook echt zichzelf mochten zijn en blijven? Het idee ontstond om iets met muziek te doen. We vonden in een geschiedenisboek een oud gedichtje dat ooit in de Tweede Kamer geciteerd werd door Abraham Kuyper. Het leek passend, al moest het woordje ‘man’ wel nadrukkelijk naar de vele vrouwen in onze opleiding worden vertaald: “Dare to be a straight-out man, Dare to stand alone, Dare to hold a purpose firm, Dare to make it known”. Een collega Muziek zette er een melodie op en maakte er een canon van. Bovendien schreef hij er een populair ritmisch baspartijtje bij. 

De eerste keer dat we het lied introduceerden in het voorbereidende college was het vooral een curiositeit. De tweede keer begon het beter te lopen, ook omdat we erin slaagden het inhoudelijk beter aan de bedoelingen van de interviewopdracht te verbinden. De derde keer werd het echt een succes. Een zaal vol studenten swingde de pan uit. In het groepsproces bleek verder ook dat ze de boodschap hadden begrepen, en door het lied ook telkens terugkregen in hun herinnering: als je oprechte interesse hebt voor het standpunt van de andersdenkende ander, ontstaat er ook ruimte om een zelf te zijn, je punt te maken en er – indien gewenst – op een verdiepte manier aan vast te houden. We zien dit als een breedvormende aanpak voor een breedvormende opdracht, al is wel duidelijk geworden dat we heel helder moesten zijn over onze intenties.” 

Over mezelf  

Menno Heijna, coach op Saga Driehuis, een Agora-school voor VO, maakte een spoken word voor zijn leerlingen op het moment dat zij ook zichzelf en hun werk presenteerden.  

OVER MEZELF 

Deze presentatie is van mij, gaat over mij, niet jij
is over mezelf en ik vertel in een vorm, op een manier die ik zelf heb bedacht
onverwacht bij mij past, misschien vreemd, niet gedacht en je lacht
me niet uit, hoop ik of daar ga ik vanuit eigenlijk 

Misschien heb je ‘t al eerder gehoord
en je weet deze vorm heet ‘spoken word’
je kan ‘t zien als een soort van rap waarin ik het heb en vertel
over dezelfde vragen die ik ook aan jou/jullie heb gesteld 

Ik presenteer nu dus stotterend en struikelend door mijn zinnen
al die dingen waarover ik droom en/of ooit weer mee wil beginnen
zoals weer optreden met een band als een jonge vent
alleen ik kan het nog niet/niet meer zo goed als ik denk dat ‘t eigenlijk moet 

Maar gelukkig mijn talent (en) zoals ik ben is ten eerste dat ik snel wen
aan de gedachte dat ‘t niet altijd gaat zoals ik verwachtte
en ik laat ‘t gaan, pas me aan, bedenk snel
een manier en ben dan blij met hoe ‘t wél… 

Verder ben ik nieuwsgierig, wil ik steeds weten wat er nu, toen, daar en hier is
en ben ook nog gierig in leren, proberen, meerdere keren
niet bang voor fouten & falen, ja boeien
ik zal mijn doelen aan die overkant halen, dûh! 

Mijn idolen en helden die ik hier wil vermelden zijn jullie als mens
en ik wens dat ik steeds weer van jullie kan leren hoe je fijntjes
een/de wereld kan ontdekken buiten de lijntjes
of misschien andersom, soms doe ik iets doms, stoms
en lever daarmee bewijs dat beter niet altijd recht maar soms krom 

Wie ben ik, wat doe ik, wat wil ik, wat voel ik
vragen die knagen bij jou -misschien-
blijft lastig en moeilijk te stellen aan mezelf (en voor jullie: jezelf)
maar ‘t helpt vaak wel te begrijpen, te snappen
welke stappen we waarheen & waarom… 

Kortom, met de woorden die je net hoorde
hoop ik je aan te sporen om te blijven zoeken,
in hoeken te gaan/blijven kijken, ontdekken hoeveel er allemaal wel niet … 

Maarreh, dit ging toch over míj? niet jij? 

KLOPT!