Het boek ‘Bouwen aan breedvormend onderwijs’ werd op feestelijke wijze gepresenteerd op dinsdag 20 mei. Tijdens de boeklancering spraken verschillende partners uit het programma over wat voor hen de kern is van breedvormend onderwijs, waarbij zij een eerste exemplaar van het boek uitreikten aan onderwijsprofessionals uit verschillende lagen van het onderwijs. Hieronder lees je de voorgedragen stukken van Aziza Mayo, Marco Snoek, Peter van Olst en Saar Frieling.
Aziza Mayo, wetenschappelijk directeur bij Stichting NIVOZ, overhandigde een eerste exemplaar aan Annet Dries, vice-voorzitter van de PO-raad.
“Ieder mens – jong of oud- heeft de behoefte om diepe verbondenheid te ervaren, om zich thuis te voelen in de wereld. Je thuis voelen is ervaren dat je gezien wordt in je eigenheid- helemaal, met alles wat je daarin als mens meebrengt- en dat die eigenheid niet alleen erkend wordt, maar ook ruimte krijgt om zich te ontwikkelen en als waardevol wordt gezien, óók voor de ander enhet grote geheel.
Onderzoek laat zien dat verbondenheid bijdraagt aan positieve ontwikkelingsuitkomsten; dat het je gedurende je hele leven beschermt in tijden van tegenslag, zorgt dat je langer gezond en gelukkiger blijft, ongeacht waar je wieg stond, de hoogte van je opleiding of je materiele successen in het leven. Als jij je thuis en verbonden voelt, is de wereld een plek waar jij vanuit veiligheid en vertrouwen en met moed en vreugde kunt zijn en worden. Onderzoek laat ook zien dat het gaan ervaren hiervan een heel persoonlijk, dynamisch proces is dat zich vormt in en aan de systemen en de plekken waar je onderdeel van bent. Breedvormend onderwijs richt zich op de school en het onderwijs als pedagogische oefenruimte waar je thuis kunt zijn, waar je die eigenheid, heelheid en verbondenheid met jezelf, met anderen en met de wereld kunt ervaren, ontwikkelen en bestendigen zodat je vanuit die basis je weg in het leven en de samenleving kunt gaan vinden.
Deze visie op het waartoe van onderwijs vormde het fundament van onze verbondenheid als partners in het programma Breedvormend Onderwijs. Die gedeelde visie hebben we al pratend, al doende ontwikkeld. Door onze persoonlijke visies, waarden en praktijken te delen, te bevragen; door soms ook met elkaar te botsen en te leren onze verschillen te waarderen en te benutten. De bouwstenen in dit boek zijn de thema’s waarlangs we daar met elkaar aanwerkten. We bedachten ze niet, maar ze dienden zich gaandeweg aan als noodzakelijk voor verdere stappen. Ze maakte het mogelijk om ook voor onszelf als volwassenen een oefenruimte te bouwen, waarin we met elkaar verbonden raakte, waarin we konden werken aan ieders doelen en waarin we geleidelijk het vertrouwen ontwikkelden dat we in staat waren om het goede te gaan doen en te leren; waar we onze ontwerpen, keuzes en handelingen steeds meer in lijn konden gaan brengen met onze intenties, met dat wat we nodig en wenselijk vinden voor goed, breedvormend onderwijs voor iedere leerling.
Z’n professionele oefenruimte voor onderwijsontwikkeling is nooit af. Net zoals pedagogische oefenruimtes voor leerlingen en studenten nooit af zijn. Steeds weer doen de veranderende wereld, de realiteit van iedere dag, de uniciteit van iedere leerling, van ieder betrokken menseen appèl op ons en wakkeren ze ons verlangen aan om te werken aan iets nieuws, iets anders, iets beters. Daarom kun je het proces van werken aan onderwijsruimtes voor breedvormendonderwijs misschien wel beter vergelijken met het bouwen van een waanzinnige boomhut dan met de bouw van een statig schoolgebouw. En nu is er dus dit boek met bouwstenen die je kunnen helpen om zelf en met elkaar met veel creatieve energie, kundigheid en plezier dat wat je belangrijk vindt verder tot werkelijkheid te maken in waanzinnige onderwijsruimtes waarieder kind, iedere onderwijsprofessional zich verbonden, thuis en van waarde kan ervaren.
Beste Annet Dries, ik heb de eer jou als vice-voorzitter van de PO-raad dit boek overhandigen. Ik weet dat ook jullie het belang van breedvormend onderwijs zien en heel bewust hebbengekozen om dit onderwijsthema prominent in jullie werkagenda op te nemen. Ik hoop dat dit boek jullie hierbij verder zal gaan sterken. Tijdens een werksessie met een aantal van jullie bestuurders heb ik kunnen ervaren dat jullie met elkaar ook een oefenplaats zijn waar gewerkt wordt aan goed onderwijs en goed onderwijsbestuur. Ik zou je willen vragen of je kort iets wiltzeggen over hoe jij kijkt naar de rol die bestuurders kunnen spelen om schoolteams te sterken bij het verder ontwikkelen van hun scholen als oefenplaats voor breedvormend onderwijs.”
Marco Snoek, lector aan de Hogeschool van Amsterdam, overhandigde een exemplaar van het boek aan Moosje, een docent op college ZUYD.
“Ik ga jou het boek aanbieden. Een boek over Breedvormend onderwijs, geschreven door pedagogen van het NIVOZ en met inspiratie van mensen zoals ik. Dat voelt een beetje ongemakkelijk. Want onderwijs doe je niet vanuit een boekje: dat geeft je als leraar zelf vorm met hart en ziel! Zeker als het om breedvormend onderwijs gaat. Je kunt dat alleen goed doen als je jezelf goed kent. Daarmee is professioneel zelfverstaan een belangrijke bouwsteen van breedvormend onderwijs.
Maar het gaat natuurlijk ook en vooral om leerlingen en dat vraagt om een duidelijk beeld van wat je wilt bereiken met leerlingen en een duidelijk beeld van wat ze nodig hebben in de context en situatie waarin ze opgroeien. Juist voor jouw leerlingen bij College ZUYD, waarvoor veel zaken die voor mij en ons vanzelfsprekend zijn dat niet zijn, is een tweede bouwsteen van essentieel belang: intentioneel pedagogisch- didactisch handelen.
In het boek staan zes van dergelijke bouwstenen. Maar voor goede en bevlogen docenten zoals jij, die zich met hart en ziel inzet voor haar leerlingen zijn het open deuren. Jij hebt zo’n boek helemaal niet nodig, behalve dan misschien om soms wat bevestiging of een hart onder de riem te krijgen dat je niet gek bent.
Toch wil ik er een bouwsteen nog uithalen die mijns inziens wat minder vanzelfsprekend is. En dat is de bouwsteen van de lerende en onderzoekende organisatie. Dat gaat mijns inzien niet over schoolleiders en bestuurders, of over HR-systemen, maar ook hier gaat wat mij betreft vooral om leraren. Het gaat er om dat goed onderwijs niet gemaakt wordt door goede leraren. Je kunt als leraar op College ZUYD of waar dan ook, niet in je eentje het verschil maken, ondanks allerlei mooie romantische beelden van die ene leraar die die ene leerling net dat zetje gaf. Als het daar vanaf hangt doen we leerlingen tekort, dan zijn het toevalstreffers. Goed breedvormend onderwijs dat bijdraagt aan kansen voor alle leerlingen wordt gemaakt door goede lerarenteams!
In mijn dagelijks werk hou ik me bezig met de vraag wat de sleutel is voor goede lerarenteams. En misschien is de belangrijkste sleutel dat je met elkaar het gesprek voert, dat dat professioneel zelfverstaan en de pedagogisch-didactische intenties waarvanuit je handelt niet particulier blijven, maar dat je samen op zoek gaat naar een gemeenschappelijke basis, een gezamenlijke taal ontwikkelt en elkaar aanvult vanuit ieders kwaliteiten. Maar de dialoog over waar je samen voor staat in in jouw school is niet vanzelfsprekend. Dat kost moeite.
En dat is voor mij daarmee de belangrijkste toegevoegde waarde van dit boek: niet als richtlijn hoe breedvormend onderwijs er uit moet zien, maar als een handvat om met elkaar het gesprek aan te gaan, op zoek naar wat je bindt en drijft in de betekenis die je wilt hebben voor de vorming van je leerlingen. En daarmee kom ik bij mijn vraag, met aansluitend een uitnodiging aan jou:
Wat heeft de deelname aan het project Whole Child Development /Breedvormend onderwijs jouw schoolteam gebracht in het verhelderen van jullie ambitie en opdracht? En hoe zou het samen aan de slag gaan met dit boek en de beschreven bouwstenen daar nog bij kunnen helpen?”
Peter van Olst, verbonden aan Driestar educatief, overhandigde een boek aan een student van Spring, Tanja van Klink.
“Beste Tanja,
Weet je nog wanneer jij besloot dat je leraar wilde worden? Eigenlijk zou je dan nu even je ogen dicht moeten doen en in gedachten teruggaan naar dat moment. Je komt dan, denk ik zomaar, heel dicht bij je idealen. Misschien kun je zelfs heel precies benoemen waar die vandaan kwamen en waarom ze van betekenis werden in jouw leven. Al kun je natuurlijk ook idealen hebben zonder precies te weten waar ze vandaag komen. Hoe het ook zij, vaak komt er bij leraren of leraren-in-opleiding een lach op het gezicht… Ja, dát was het. Dáárom ben ik het gaat doen; dáárom ben ik eraan begonnen.
Uit onderzoek blijkt dat die lach te maken heeft met iets heel basaals. Je wilde – gewoon?! – heel graag met kinderen werken. Je voelde iets van de intenties van het breedvormend onderwijs, waar het boek over gaat dat ik vandaag aan jou mag aanbieden. Om te spreken in de taal en woorden van dit boek: je had het verlangen om vanuit een pedagogische grondhouding aan te sluiten bij de vragen van kinderen. Mét en vanuit vertrouwen. Om ze te helpen hun eigen stem te ontwikkelen. Om hun bijdrage aan de wereld te gaan leveren. Als heel mens, in een wereld vol mogelijkheden.
Wat een wereldbaan, nietwaar?! Toch wijzen dezelfde onderzoeken die mooie lach, die hoort bij een keuze voor het onderwijs, vaak gepaard gaat met een traan. Ja… een traan! Want het is nu eenmaal niet gemakkelijk om dichtbij je idealen te blijven. Er is immers ook nog zoiets als de praktijk. Die kan behoorlijk weerbarstig zijn. Daar kun je in je opleiding tegenaan lopen, of later in het werkveld. Denk aan structuren waar je niet voor gekozen hebt. Of vereisten waar je niet altijd vrolijk van wordt. Of aan de wereld, die lang niet altijd de plek is die jij je leerlingen zou gunnen.
Ik zoom even in op dat laatste. Uit je LinkedIn-profiel leid ik af dat je een betrokken leraar bent. Betrokken op leerlingen én betrokken op de wereld waarin zij opgroeien. Je maakt je zorgen over rechtvaardigheid en eerlijkheid, over klimaatverandering, over de invloed van big tech enzo. Dat is gaaf, maar ook spannend. Je zou zomaar cynisch kunnen worden over hoe de wereld in elkaar zit. Hoe zorg je dat je hoopvol blijft en toch ook wereldgericht, zoals één van de bouwstenen zegt? Hoe help je leerlingen, van welke achtergrond of beginsituatie dan ook, om zich te verbinden; aan zichzelf, de ander en de wereld?
Documentairemaakster Natascha van Weezel schreef vorig jaar een boekje met de pakkende titel ‘Hoe houd je je hart zacht’. Een boek over oorlog. En over polarisatie. Mooie vraag toch? Volgens mij gaat het boek dat ik je vandaag mag overhandigen daar in wezen óók over. Hoe blijf je, in alle kwetsbaarheid, dicht bij je ideaal van het werken met kinderen, zonder je te laten ontmoedigen. Nee, een Handboek Soldaat is het niet. De bouwstenen vormen geen marsroute of plan de campagne. Ik denk dat je ze als spiegels zou kunnen gebruiken. Spiegels die je helpen om dichtbij je idealen te blijven. Om de lach op je gezicht te houden, zelfs als je af en toe een traantje moet wegpinken.
Daarom vraag ik je: Herken je als leraar in opleiding dat het soms moeilijk is om dichtbij je idealen te blijven? En als je de bouwstenen als spiegels ziet, welke zou jij als eerste uitkiezen om je idealen levend te houden?”
Programmaonderzoeker Saar Frieling overhandigde een exemplaar aan Joeri van den Steenhoven, bestuurder van Hogeschool Leiden.
“Dit laatste eerste boek wil ik graag aanbieden aan een bestuurder van Hogeschool Leiden, de heer Joeri van den Steenhoven. Dat dit boek er is, is immers ook oogst voor Hogeschool Leiden, waar het onderzoeksprogramma deels is opgezet en ook deels heeft plaatsgevonden.
Nu het programma is afgerond en het boek straks in ieders hand ligt, begint een volgende fase. Het uitpakken. Daar is men op de Faculteit Educatie al mee begonnen. Vanuit de opleiding Spring en vanuit het kenniscentrum van de Faculteit, vanuit praktijk en vanuit onderzoek dus, wordt breedvormend onderwijs onderzocht en ingebracht als gezamenlijke taal om over onderwijs te spreken.
Van Hieke van Til begreep ik, dat het uitpakken van dit boek niet beperkt blijft tot de faculteit Educatie, maar dat het begrip ook Hogeschoolbreed zal worden gebruikt bij de opening van het Academisch jaar in september. Ik geef dit 4e 1e exemplaar van Bouwen aan Breedvormend Onderwijs dus heel graag aan Joeri van den Steenhoven. Ik doe dat als mede-maker van het programma Breedvormend Onderwijs, en als medewerker van de Hogeschool. U bent dus mijn werkgever. Aangenaam. Dit is een grappige verhouding voor zoiets, en de vraag die ik bij het aanbieden van dit boek aan jou zou willen stellen is dan ook: Wat vraagt het van een bestuurder om leiding te geven aan een lerende en onderzoekende organisatie, bestaande uit makers?”
Menno Heijna, coach op Saga Driehuis (een Agora School voor VO), droeg een spoken word tekst voor.
Het uitnodigen van leerlingen om te durven maken, om hun eigen stem te durven gebruiken, betekent voor de leraar dat hij zichzelf in het spel moet brengen. Niet van achter zijn bureau aanwijzingen geven, maar zelf oefenen met maker zijn, en zelf oefenen met kwetsbaar zijn. Menno maakte zo’n tekst voor zijn leerlingen. Je kunt deze tekst terugvinden op bladzijde 60 van het boek.