Intentioneel pedagogisch-didactisch handelen - Uit de praktijk

Wat beoog je met je onderwijs en wat betekent dat voor de vormen die je inricht en de keuzes die je maakt in het moment? Hoe ziet jouw handelingspraktijk eruit en wat zegt dat over jouw visie? Hieronder staan voorbeelden uit de praktijk bij de bouwsteen intentioneel pedagogisch-didactisch handelen.

Je voelt dat je ertoe doet

Nelleke Troost (19) is derdejaars pabo-student aan Driestar hogeschool. Ze doet de duale opleiding: naast een dag opleiding in Gouda, werkt ze twee dagen per week in groep 7 van de Ds. D.L. Aangeenbrugschool in Terneuzen.  

“Ik deed de eerste twee jaren de voltijdopleiding, maar merkte in mijn stages dat ik toe was aan eindverantwoordelijkheid voor een eigen groep, met alles wat daarbij komt kijken. Oudergesprekken, huisbezoek en zoveel meer. Dus ben ik overgestapt.” 

Nelleke wil haar leerlingen ruimte geven om hun stem te laten horen, vragen te stellen, en verhalen te vertellen over wat ze meemaken. “Het is voor mij heel belangrijk dat kinderen gehoord en gezien worden. Niet alleen in schoolzaken, maar ook over wat zich in hun leven afspeelt. Voelen ze zich daarin uitgenodigd, vrij en veilig, dan gaat het leren ook vanzelf een stuk beter.” 

In de eerste weken en maanden in haar groep heeft ze daarom veel tijd geïnvesteerd in beter zicht krijgen op de kinderen. Echt naar de leerling kijken en open staan voor wat deze vertelt en laat zien is de basis van het werk, weet ze. “Als een jongetje zich wat anders gedraagt, is het belangrijk dat je achtergronden kent, dat je al eens bij hem thuis bent geweest en weet wat daar speelt. Met straf geven maak je het alleen maar moelijker. Voor hem en voor jezelf. Als je goed hebt geluisterd, dan kun je de ander beter begrijpen, maar soms ook dingen voor zijn.” 

In haar opleiding bij Driestar hogeschool had ze in Heleen Driece een voorbeeld van een docent die echt verbinding wist te maken en haar het gevoel gaf dat ze gezien werd. Ze ervaarde wat dat betekent. “Je voelt dat je ertoe doet, dat iemand in het voorbijgaan vraagt naar hoe het is of op zaken terugkomt. Niet alleen door die vraag te stellen, maar uit echte interesse. Heleen is heel sociaal. Ze was onze mentor in het eerste jaar en in jaar twee gaf ze in een blok een college. Maar los daarvan schiet ze me nog steeds aan.” 

Is zoiets te leren? Deels wel, denkt Nelleke.  “Met wat sociale vaardigheden kom je een eind, maar het gaat om dat echte contact. Dit thema – de leerling zien – komt heel regelmatig terug in verschillende lessen, omdat heel veel pedagogisch-didactische situaties en vragen daarop terug te voeren zijn. En ja natuurlijk, het verschil maak je door het ook echt voor te leven, door te doen wat je zegt. Daar probeer ik op mijn manier elke dag vorm aan te geven.” 

De juiste ingang vinden

Rianne Huisjes, de docente Engels op Spring High, heeft hem zoals elke ochtend hartelijk begroet: ‘Welkom jongen, fijn dat je er bent’. Zijn naam is Marlon. In de hoek van het leerplein – de plek waar leerlingen in klas een en twee op de vernieuwingsschool in Amsterdam-West de hele dag samen zitten – is hij inmiddels onzichtbaar weggedoken, met de capuchon diep over het hoofd getrokken. Wat gebeurt daar? 

Van Marlon weten Rianne en haar stagiaire eigenlijk nog niet veel. Wel dat hij de eerste maand op school zo zijn eigenaardigheden heeft. Maar welk kind heeft dat niet? Marlon heeft al op meerdere scholen gezeten, zo heeft ze zich laten vertellen. En de overdracht zegt ook dat hij hoogbegaafd en hoogsensitief is. Kennis die op de achtergrond wel meedoet, maar die Rianne in haar benadering eigenlijk niet mee wil laten tellen, benadrukt ze. 

Bij Spring High, daar waar ze zelf al bijna zes jaar werkt, hebben docenten het volste vertrouwen dat alle leerlingen wíllen leren. Elk kind is ‘intrinsiek gemotiveerd, zo noemen ze het. Het is dus de kunst om als docent de juiste ingang te vinden: een uitnodigende omgeving te creëren waardoor iedereen tot een eigen leerweg kan komen. Zodat het kind zelf – en soms samen- betekenis kan geven en ontlenen aan de wereld.  

Het gaat in het geval van Marlon dan ook niet over wel of geen capuchon, maar om het gedrag of de leefwereld die erachter zit. “Een regel stellen en handhaven is, denken wij, niet waarom het gaat. Marlon zal een goede reden hebben om die capuchon over zijn hoofd te trekken. Je probeert in contact te zijn, in gesprek te komen of hem figuurlijk aan de praat te krijgen. Hoe? Daar is geen methode voor. Dat is vooral in de nabijheid van het kind zijn. Zorgen dat hij zich welkom voelt, zich gezien weet, door oogcontact of door je gewoon in zijn nabijheid op te houden.” 

Op Spring High geven ze geen cijfers, maar zetten ze ‘stappen’ op de leerdoelkaarten van het SLO. Vandaag gaat het over een stap op het gebied van spreekvaardigheid. De opdracht van de stagiaire aan de groep is duidelijk: maak een video-podcast met tweetallen over ‘iets dat hoort bij de Nederlandse cultuur’. Maar Marlon blijft in zijn schulp zitten. Wat nu? 

Rianne overlegt met haar stagiaire, die ze aanmoedigt om het contact met Marlon aan te gaan. Dat gebeurt met een nieuw voorstel: wil hij wellicht een video-podcast met zichzelf proberen te maken? Een interview met twee Marlons, met twee verschillende achtergronden? Marlon pakt de uitdaging direct op, zo lijkt het. Wel of niet samenwerken, daar ging het deze keer niet om. Met zijn aanpak blijft hij binnen de kaders. Iedereen kan door. 

Twee weken later, bij de afsluiting met de ouders, steelt Marlon de show. Hij heeft behalve de video-podcast – zonder capuchon – ook de Engelse tekst ondertiteld. Daarmee zet hij tegelijkertijd ook een stap op het gebied van schrijfvaardigheid. Hij verrast zichzelf, zijn medeleerlingen, maar ook zijn moeder, die bij de afsluitingsmiddag van opdrachten aanwezig is. “Ik heb mijn zoon eigenlijk nooit eerder zo fanatiek zien werken aan een schoolopdracht. En nu begrijp ik ook waarom hij die oranje sinaasappels gisteren van de schaal plukte.” 

“Superslim van Marlon natuurlijk,” zegt Rianne. “Hij wilde iets met Koningsdag doen, dacht aan de appeltjes van oranje en bedacht zelf dat dat dus ook sinaasappels kunnen zijn.” Dit is een voorbeeld van hoe bij Spring High vaker wordt gekeken, zo maakt Rianne duidelijk. “Zolang het binnen de kaders en leerdoelen blijft, is alles goed. Natuurlijk kijken wij of hun plan en aanpak aan de criteria voldoen. Maar is dat in orde, zeggen wij altijd: GA DOEN!” 

Breedvormend onderwijs krijgt op die manier kleur, vertelt Rianne. “Leerlingen voelen steeds meer vertrouwen en vrijheid om creatief te zijn, te ontdekken en te ontwikkelen. Het vak Engels staat niet centraal, het begint bij het kind en zijn wereld. Engels is daarin een van de middelen om die wereld verder te openen. Op deze manier trekken er zoveel verschillende leefwerelden en dimensies van leerlingen voorbij. En zie je ook dat leerlingen zich steeds nadrukkelijker met werelden gaan verbinden, nieuwsgierig als ze zijn.” 

Studenten denken na over eigen beoordeling

Jurjen Slootstra, docent opleiding Pedagogiek en opleiding Leraar Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam, vertelt hoe studenten hun eigen onderwijs mede vormgeven.  

“De studenten van de lerarenopleiding en bachelor Pedagogiek maken zelf observatieformulieren om hun presentatie en product te beoordelen of laten beoordelen. Hiervoor moeten ze nadenken over kwaliteitscriteria en het beoordelen van deze criteria. Feedback is één van de belangrijkste pijlers van onze opleiding. We willen dat onze studenten nadenken over de vraag: wat is een goede beoordeling? Waar kijk je naar bij een evaluatie? Een van onze uitgangspunten is dat wij als docenten niet alwetend zijn. We vormen samen een leergemeenschap.    

De studenten van de lerarenopleiding geven soms ook les aan elkaar. Daar komen mooie dingen uit. Studenten lopen tijdens hun stage namelijk tegen zaken aan die (nog) niet in de opleiding behandeld worden, bijvoorbeeld omdat het niet past in het curriculum. Daarnaast beleven studenten het werkveld anders dan hoe wij als docenten naar de praktijk (terug)kijken. Hierdoor kunnen studenten vanuit hun eigen ervaring soms beter aansluiten bij een behoefte. Zo heeft een student bijvoorbeeld een keer een cursus gegeven over hoe je omgaat met agressie. Het is bijzonder om te zien hoe de inhoud van haar les aansluit bij de leefwereld van haar klasgenoten. Daar kunnen wij als docenten iets van leren.” 

‘Hoe zit jij erbij?’

Jo-Ann Plet is docent ‘Skills’ op College Zuyd, een VO-school in Amsterdam. Bij het vak Skills leren de jongeren meer over zichzelf in verbinding met anderen. Jo-Ann vertelt over de check-in van haar lessen.   

“Iedere les start ik hetzelfde. Ik laat de leerlingen enkele afbeeldingen zien en zij kiezen er ieder eentje uit. Aan de hand van de gekozen afbeelding moeten ze vervolgens vertellen hoe ze erbij zitten. Ik doe ook mee en ik begin altijd als eerste. 

Ik heb dit geïmplementeerd in al mijn lessen, omdat ik ten eerste vind dat leerlingen het recht hebben om te weten hoe ik erbij zit als docent. Soms nemen docenten hun persoonlijke leven mee de klas in. Dat is heel menselijk, maar dan moet je daar wel open over zijn. Dan geef je de leerlingen namelijk het gevoel dat ze serieus genomen worden en je laat ze hiermee zien dat jij ook maar een mens bent. 

Als leerlingen dit de eerste paar keer doen, kiezen ze een afbeelding uit en geven ze er een hele korte uitleg bij, bijvoorbeeld: ‘Ik ben de eerste afbeelding, want ik ben boos.’ Naarmate ze het vaker doen volgt vaak een uitgebreidere uitleg, bijvoorbeeld: ‘Ik ben de eerste afbeelding, want mijn moeder is boos op me omdat ik mijn huiswerk niet af had gisteren.’  

Zowel ik als de leerlingen hechten hier veel waarde aan, omdat we elkaar ontmoeten als mens vanuit gelijkwaardigheid. Ook laat je de leerlingen voelen dat zijzelf en hun gevoelens er mogen zijn. Op basis van hoe ze erbij zitten kan ik daarnaast de les aanpassen waar nodig.”