Nynke Verdoner is als projectleider namens de Hogeschool Leiden verbonden aan het Whole Child Development programma, het vierjarige traject waarin NIVOZ optrekt met vier lerarenopleidingen en een aantal scholen (po en vo). Nynke opereert vanuit COIL, Centrum onderwijs & innovatie Leiden, dat weer onderdeel is van de faculteit Educatie. Dit is een aflevering uit de serie NIVOZ-partnerportretten, de mensen met wie we bij NIVOZ optrekken en spreken over de samenwerking.
‘Ik denk dat je uit een bepaald soort hout gesneden moet zijn om bij COIL te werken. Dat heeft te maken met dat we gewend zijn om continu het ongemak aan te gaan, zowel binnen onszelf, als binnen de trainingen die we verzorgen. Dat levert soms spannende dingen op, maar daarvoor komen mensen ook naar ons toe. Mijn eigen carrière – als je het zo mag noemen – laat daarvan al iets zien ja. Ik maak keuzes uit het hart. Ik studeerde filosofie en sociologie, maar deed events, zat in de horeca, had mijn eigen bedrijf en was ook manager van een groot huiswerkinstituut. Heel vaak heb ik banen opgezegd zonder dat ik ander werk had, in het vertrouwen dat het juiste wel weer voorbij zou komen.’
‘In het WCD-programma ben ik de projectleider. Ik heb veel startenergie en veel vuur. Als ik iets aanga voor een langere periode is het heel belangrijk dat ik mensen om me heen verzamel die continuïteit waarborgen en mij erbij kunnen trekken. De grote lijnen uitzetten, structuur aanbrengen, dat kan ik allemaal prima. Maar ik heb het wel nodig dat ik in een team werk waarin er vooral gelijkwaardigheid is, waarvan we uitgaan van elkaars talenten en kwaliteiten.’
‘Het WCD-programma is een geweldig project. Waarom zeg ik dat? Omdat ik merk dat we de vrijheid krijgen die we nodig hebben. Dat heeft wel op het spel gestaan voor mijn gevoel en daar heb ik ook wel voor gestreden. Ik heb ook wel tegen mezelf gezegd, als dat er niet komt, dan ben ik niet de juiste persoon voor deze job. Maar ik merk dat er door NIVOZ echt met ons gezocht wordt. En dat vind ik heel fijn. We zijn met elkaar al heel wat keren door de U gegaan, haha.’
“Ik merk dat er door NIVOZ echt met ons gezocht wordt. En dat vind ik heel fijn.”
‘Wij werken binnen dit project vanuit Theorie U. We proberen de emergent future naar ons toe te laten komen. Dan kan je dus niet zeggen: over vier jaar zijn we met z’n allen daar! Als programmaleider van het WCD kan ik me voorstellen dat dat hartstikke lastig is af en toe. Maar dat is wel het proces wat wij in het WCD zijn aangegaan. Omdat we echt met hart en ziel geloven dat dit de enige manier is waarop we iets kunnen veranderen, echt iets nieuws in het onderwijs kunnen laten ontstaan.’
‘Ik weet nog dat we de eerste meeting waren bij Porticus. We deden een lichte verkenning, met de projectleiders van de drie hogescholen. En het woord dat wij heel groot op de muur schreven was congruentie. We kunnen niet met elkaar besluiten dat we een prachtig WCD-project voor kinderen en voor toekomstige leerkrachten gaan maken, waarin alle dimensies prachtig zijn verwerkt, als wij dat zelf niet leven. Het niet-weten toelaten, dat is waar het vaak over gaat. Als je samen dat kan laten bestaan, kun je toch weer de volgende stap zetten.’
“Het niet-weten toelaten, dat is waar het vaak over gaat. Als je samen dat kan laten bestaan, kun je toch weer de volgende stap zetten.”
‘Ik zie dat we in het onderwijs erg geneigd zijn om alles naar het cognitieve en naar taal trekken. Wij lopen daar ook continu tegenaan in dit proces. En het is van belang, ik wil dat niet minimaliseren. Maar de andere dimensies van vorming – bijvoorbeeld de morele, emotionele en spirituele – zitten niet in een vak dat je kan leren. Die zijn terug te zien vinden in een grondhouding van de leerkracht. En wij onderzoeken de vraag hoe je toekomstige leerkrachten dit bij kunt brengen.’
‘Maar hoe dan? Nou, wat het met zich meebrengt is dat je dus niets uit de weg gaat, bijvoorbeeld in morele, emotionele en spirituele zin. We hebben het – naast gesprekken over hoe je dat vorm geeft of hoe je docenten hierin meeneemt – ook over wat we daarin zelf te doen hebben. Dat betekent dat wij een deel van de tijd bezig zijn met onszelf, met de groep die wij met elkaar vormen. We zijn een leefgemeenschap, waarin je mens en medemens bent. Waarin het ogenschijnlijk niet over onderwijs gaat, maar uiteindelijk toch weer wel.’