We kijken met alle betrokkenen van het Whole Child Development (WCD) Programma terug op een waardevolle bijeenkomst. Het WCD-programma gaat over breedvormend onderwijs en tijdens deze partnerbijeenkomst zoomden we in op taalontwikkeling in relatie tot breedvormend onderwijs.
Dit gebeurde door middel van een lezing, een schrijfopdracht en verschillende workshops. Samen met schoolleiders, leerkrachten, lerarenopleiders en pabostudenten leerden we met én van elkaar over taalontwikkeling, meertaligheid en het pedagogische aspect hiervan.
De bijeenkomst werd geopend met een Spoken Word-voordracht door artiest Zeinab El Bouni. Zij nam ons mee in haar wereld. Een wereld waarin haar liefde voor taal niet in eerste instantie op school ontstond, maar na schooltijd. Wanneer zij in een schriftje opschreef wat zij allemaal had meegemaakt die dag. In het Nederlands, maar vooral ook in het Arabisch als zij de woorden in het Nederlands niet kon vinden of deze haar emoties niet dekten. Zij sprak over hoe zij de kracht van woorden ontdekte, over privilege van mensen die thuis dezelfde taal spreken als op school. Het mogen kiezen uit gemaakte keuzes en mee mogen doen binnen de lijntjes. Het optreden van El Bouni zette direct een zekere toon voor waar we ons die middag mee bezig gingen houden. Die van de plaats van de leerling en wat die ervaart.
“Een verschil in taal is niet per se verschil in kennis.”
Femke Danse, praktijkcoördinator Educatieve Master Primair Onderwijs (EMPO) bij de Erasmus Universiteit, gaf een lezing over wat er wordt verstaan onder goed taalonderwijs voor (meertalige) kinderen. Zij benadrukte dat de kennis van de Nederlandse taal niet hetzelfde is als de algemene kennis die een leerling heeft. Meertalige leerlingen kunnen bijvoorbeeld een grote woordenschat en conceptuele kennis hebben in een andere taal, de taal die thuis wordt gesproken. Deze leerlingen zijn heel goed in staat om voorwerpen te linken aan woorden in de thuistaal. Als zij dit woord nog niet kennen in het Nederlands, kan dit op school tot verwarring leiden over de algemene kennis die de leerling mogelijk wel of niet heeft.
Om dit voor de deelnemers van onze bijeenkomst inzichtelijker te maken, kregen zij van Danse de opdracht om een som op te lossen en deze oplossing uit te leggen in het Frans. Het resultaat hiervan was dat sommige aanwezigen een vertaalapp probeerden te gebruiken, anderen vielen stil en wisten niet hoe zij in het Frans de oplossing konden geven. Dit terwijl zij de oplossing wel wisten. “Dit geeft duidelijk weer dat als je de taal (van de school) niet spreekt, maar wel de kennis hebt, je niet meekomt op school.” Aldus Danse. Het zien van de thuistaal als kracht in plaats van belemmering biedt dan ook meer kansen tot leren. “Wanneer je een leerling vraagt de thuistaal buiten de deur te houden, geef je geen ruimte voor het hele kind. Het is net als vragen of je je linkerbeen achter wilt laten bij de deur.” Legt Danse uit. Het helpt bij taalontwikkeling om op school meer ruimte te creëren voor het spreken. Om taal breder te zien dan alleen lezen en schrijven; het is ook je mondeling kunnen uiten en andere vormen van communicatie met elkaar vormgeven.
Er werd een schrijfoefening verzorgd door Nynke Verdoner van de Hogeschool Leiden. Door middel van deze schrijfoefening werd de aanwezigen gevraagd wat voor hen het grootste vraagstuk is rondom taalontwikkeling voor kinderen in adversity. Zij deelden met elkaar een aantal praktijkvoorbeelden en gaven aan wat zij de uitdaging vonden in deze situatie en wat zij graag zouden zien.
Een vraagstuk was, hoe je vertrouwen kunt kweken in het impliciete leren en het omgaan met de angst van leraren, dat kinderen taal niet goed leren als je uitgaat van brede vorming en meertaligheid. Ook speelt de vraag hoe je op verschillende niveaus kunt bewerkstelligen dat mensen oude denkbeelden loslaten: zodat je als leerkracht breder kunt kijken en meertaligheid als een rijkdom kunt zien in plaats van een belemmering. Zo wordt de kans ook kleiner dat leerlingen worden onderschat.
Een van de deelnemers uit Zwolle gaf aan dat hij op school kinderen ziet binnenkomen met een advies voor vmbo-basis, die met een havodiploma weggaan. Dit advies kwam voort uit de taaltoets en de mogelijkheden die scholen dan vervolgens bieden in dit kader. “Onze aanpak van thematisch werken, vanuit context leren, samenwerken, helpt bij het inlopen van taalachterstanden. Kinderen zijn 60% van de tijd met elkaar aan het praten.”
Hier sluit de vraag op aan hoe we ervoor kunnen zorgen dat pabodocenten zich niet alleen op hun eigen vak focussen, maar ook de rol van taal door alles heen zien. Om vakoverstijgend aan taal te werken samenhangend met sociale ontwikkelingen en wereldoriëntatie. En pabostudenten zo te laten ervaren hoe het leren van taal daadwerkelijk werkt.
Tijdens de workshops ervaarden de deelnemers zelf, door middel van verschillende opdrachten, hoe het is om in de positie van de (meertalige) leerling te zitten en werd er met elkaar gesproken over de vragen die spelen en de verschillende benaderingen van het onderwijzen van taal en de kijk hierop.
De workshop ‘Taalronde/Taalvorming’ werd gegeven door Evelien Burema, zij is verbonden aan Stichting Taalvorming. Een taalronde is een didactische werkvorm, waarbij alle taaldomeinen: vertellen, luisteren, schrijven, lezen en taalbeschouwing, in samenhang voorkomen. Tijdens deze workshop ervaarden de deelnemers, in de rol van de leerling, hoe een taalronde werkt. Zij zaten in een kring, zoals gebruikelijk is bij een taalronde, en er werd hen gevraagd een onderwerp uit te kiezen dat voor een ieder herkenbaar is en over dit onderwerp te communiceren door middel van woorden en een taaltekening. Lees in dit artikel van Stichting Taalvorming meer over een taalronde.
De workshop ‘Meertaligheid’ door Rianne Schippers dient onder andere het doel om studenten een visie te laten ontwikkelen op meertaligheid. Als basis van hun eigen lessen én omdat veel van hen taalexpert zullen worden op hun school en het taalbeleid zullen gaan schrijven. Het uitganspunt is dat een visie op meertaligheid onderdeel wordt van dit taalbeleid.
Hier gaf een leraar Duits en Nederlands aan, dat bij het vak Nederlands de niet-Nederlandstaligen als probleem worden gezien. Terwijl het bij het vak Duits geen probleem is dat leerlingen geen Duits spreken. In Zwolle wordt er met taaldocenten gewerkt aan dialecten als vorm van meertaligheid, waarbij leerlingen ook met uitsluiting en stigmatiserende denkbeelden te maken hebben. “Het erkennen van meertaligheid is al een heel werkzaam begin”, aldus schoolleider Erwin Bolt.
De workshop ‘Taaldenkgesprekken’ van Resi Damhuis bood een gespreksvorm die taalvaardiger én denkvaardiger maakt. Soms is het nodig om leerlingen meer beurten te geven om te spreken of om zelf meer mee te praten en te leiden als het niet lukt om iedereen actief mee te laten doen. Taalontwikkeling gaat hier hand in hand met het ontwikkelen van de eigen stem en het aangaan van interacties. Lees in dit artikel meer over taaldenkgesprekken.
In de workshop ‘Spoken Word’, door Zeinab El Bouni, namen deelnemers de positie van de leerling in door associaties met een gekozen voorwerp op te schrijven, die voor hen voor de hand lagen. Vervolgens was de opdracht om het gekozen voorwerp te beschrijven zonder deze associërende woorden te gebruiken. Op dit moment zochten deelnemers naar woorden om aan de anderen duidelijk te maken over welk voorwerp zij het hadden. Dit is wat leerlingen ervaren die zoekende zijn naar woorden of die woorden in een andere taal kennen, maar niet in het Nederlands.
De rode draad van de bijeenkomst was dat aanwezigen het veelal met elkaar eens waren over de brede aanpak van taalonderwijs en de rol die taal speelt in brede vorming. Het is een ingewikkelde opdracht van de hele samenleving om ons aan elkaar aan te passen en om verschillen te waarderen. Het helpt om niet te denken in de term anderstaligen, maar meertaligheid als rijkdom en kracht te zien. Op de vraag hoe dit bewerkstelligd kan worden is niet direct een eenduidig antwoord. Dit is een zoektocht van leraren en teams en we kunnen putten uit de mooie voorbeelden, die we ook tijdens de workshops hebben gedeeld.