De Onderwijsraad vroeg ons om input te leveren ten behoeve van het adviesrapport basisvaardigheden (dat uitkwam in najaar . Lees hier hoe we vanuit WCD-perspectief kijken naar hoe brede vorming en basisvaardigheden zich tot elkaar verhouden.
Geachte Onderwijsraad,
Stichting NIVOZ denkt graag mee over wat er nodig is om het niveau van basisvaardigheden te verhogen. Taal en rekenen zijn van groot belang om de wereld te begrijpen, deel te nemen aan de samenleving en een eigen plek te vinden in wereld. Tegelijkertijd kunnen deze basisvaardigheden nooit los staan van andere kennis, vaardigheden en inzichten en de brede ontwikkeling van leerlingen. Goed onderwijs vraagt om een balans tussen kwalificatie, socialisatie en subjectificatie, waarbij deze functies hand in hand gaan en elkaar kunnen versterken.
Basisvaardigheden en brede vorming staan wat ons betreft dan ook niet tegenover elkaar. Wanneer de zorg om basisvaardigheden echter leidt tot versmalling of verschraling van het curriculum en een focus op achterstanden, komt de pedagogische opdracht van het onderwijs onder druk te staan.
Zoals de raad zelf ook aangeeft is er debat over de inhoud van basisvaardigheden en de oorzaken van de geobserveerde achteruitgang. De realiteit van onderwijsprocessen is complex en problemen en successen kennen een veelheid aan oorzakeni . Wij raden de Onderwijsraad aan te starten met een grondige analyse, om van daaruit te bepalen wat nodig is. In hoeverre is de geobserveerde achteruitgang absoluut, of relatief ten opzichte van andere landen (zoals de Pisa-scores)?ii Wat is er bekend over de oorzaken? Gaat het om specifieke groepen leerlingen?
Deze analyse zou zich wat ons betreft niet alleen moeten richten op de taal- en rekenprestaties, maar juist met een brede blik naar ons onderwijs moeten kijken. Welke parallelle ontwikkelingen zien we? Ontwikkelingen leerlingen zich tegelijkertijd sterker op andere gebieden? Leidt een focus op taal en rekenen wel of niet tot betere prestaties en ten koste van wat? Wat zijn de gevolgen wanneer scholen uit angst voor dalende prestaties hun visie opzijzetten en leraren zich niet langer als professional opstellen, maar uitvoerders worden van methoden die en quick-fix zouden moeten zijn? Welke goede praktijkvoorbeelden zijn er van scholen waar de ontwikkeling van basisvaardigheden en brede vorming hand in hand gaan?
Wij gaan ervan uit dat taal en rekenen niet losgezien kunnen worden van verschillende dimensies van menselijke ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld het cognitieve, sociale en fysiekeiii . Taal en rekenen hebben zowel een technische als een communicatieve kant: het zijn middelen om toegang te krijgen en mee te kunnen doen in het gaande discours in de samenleving, maar ook om jezelf uit te drukken en iets nieuws in de wereld te brengen. Door taal en rekenen in te bedden in een betekenisvolle context en te koppelen aan het ontdekken van jezelf, de ander en de wereld, behouden kinderen hun motivatie en ontwikkelen ze vertrouwen in zichzelf en in hun vermogen een bijdrage te leveren aan de samenleving. Dat zorgt er niet alleen voor dat het welbevinden van kinderen groot is maar draagt ook bij aan betere academische prestaties op het gebied van taal en rekenen. Op een rijke manier aan basisvaardigheden werken, kan zo bijdragen aan een breed fundament van waaruit kinderen lereniv .
Een smalle focus op de basisvaardigheden daarentegen en zeker op het wegwerken van achterstanden, verzwakt niet alleen de motivatie en selfefficacy van leerlingen, maar ook van leerkrachtenv . In een tijd van lerarentekort en zorgen om de professionele ruimte van leraren, zouden we juist moeten zoeken naar wat leraren nodig hebben om zelf pedagogischdidactisch zorgvuldig doordachte en verantwoorde keuzes te maken.
Ook pedagogisch-didactisch professioneel handelen begint met analyseren: probeer te begrijpen wat er aan de hand is en bekijk op maat wat er nodig is voor een kind. Hier doordachte keuzes in kunnen maken en daarin ook ouders en collega’s meekrijgen, vraagt om een sterk team met een sterke schoolleider, die werken vanuit een gedeelde visie op wat zij goed onderwijs vinden en op de manier waarop zij daaraan willen werken. Ook de vraag hoe de kwaliteit van leraren verhoogd kan worden, verdient wat ons betreft dus een breed perspectief, waarbij oog is voor pedagogiek, didactiek en vakinhoud, maar ook voor zelfreflectie, onderwijsvisie en een onderzoekende houding. Zowel scholen als lerarenopleiding zijn gebaat bij een lerende cultuur waar het gesprek over kwaliteit leidend is.
In deze bijdrage hebben we u enkele vragen en aandachtspunten mee willen geven. We nodigen u graag uit hier verder met ons over in gesprek te gaan. Ook kunnen we u in contact brengen met scholen die vanuit breed vormend onderwijs werken aan basisvaardigheden.
Met vriendelijke groet,
Aziza Mayo
Directeur Onderzoek & Ontwikkeling NIVOZ en onderzoeksleider Whole Child Development
Gabrielle Taus
Algemeen directeur NIVOZ
Willemijn van Woerkum
Programmaleider Whole Child Development