Hoe kunnen we in het onderwijs de bredere ontwikkeling van kinderen, leerlingen en studenten inzichtelijk maken? Is er een alternatief voor gestandaardiseerde toetsen? En wat betekent zo’n alternatief voor ons onderwijs en de kinderen?
Dit artikel is de zesde episode van een serie artikelen over toetsen en evalueren.
Maaike Kramer is een van de eerste schooldirecteuren die ik ontmoet als ik mij met het evalueren en verantwoorden van onderwijs ga bezighouden. Het is september 2014. Ik ben net gaan samenwerken met Annemieke Zwart, die voor Hogeschool Leiden de post-HBO trajecten Pedagogisch Meesterschap: Anders Evalueren en Verantwoorden leidt. De deelnemers leren om zelf evaluatievormen te ontwikkelen die passen bij het concept van hun school. Maaike, directeur van de Eerste Westlandse Montessorischool Monster (EWMM), is al een tijd met Annemiekes inzichten aan het werk als ik bij haar ga kijken. De montessori-werkwijze, waarin kinderen leren om eigenaar te zijn van hun eigen leerproces, geldt inmiddels ook voor haar team. Ze zegt trots: “Ik ben niet het hoofd van een school, maar van een ontwerpbureau.”
Haar school is beroemd onder insiders. Uit de wijde omtrek komen collega-directeuren en leraren op bezoek om de school te zien en erover te horen. Wat de school zo bijzonder maakt is de aandacht voor de brede ontwikkeling van kinderen in combinatie met een helder verantwoordingskader dat voor ouders en inspectie goed inzichtelijk maakt waar de school voor staat. Er worden geen standaard lesmethodes gebruikt en toch is de inspectie ruimschoots tevreden. Inspecteurs die op bezoek komen, komen een aantal weken later zelfs terug met collega’s. Niet alleen voor pedagogen is de EWMM een voorbeeldschool.
Maar… dit jaar scoorde de EWMM op de eindtoets voor de derde keer op rij onder het verwachtingspatroon. En ineens stonden alle alarmbellen op rood. Ik sprak Maaike kort na de uitslag van de toets. Ze was uit het lood geslagen en sprak over het invoeren van lesmethodes om te voorkomen dat ze verplicht een RED-team zou moeten binnenlaten. RED-teams zijn afgelopen jaren opgezet vanuit de overheid om scholen met achterstanden weer op het (rechte) pad te brengen. Deze teams zijn met de beste bedoelingen geformeerd om kinderen te redden van dalende lees- en rekenprestaties. Maar hun methodiek staat haaks op de montessori-concept en gaat daarmee voorbij aan de autonomie van de school.
Om een dergelijk invasief team te voorkomen heeft Maaike voor haar school dus een rekenmethode aangeschaft. Zodat kinderen via een beproefde route kunnen worden voorbereid op de eindtoets. Maar… daarmee verliezen zowel de kinderen als de leraren hun eigenaarschap over het onderwijs. Men vindt niet meer de eigen weg, men neemt een standaard route. En daarmee wordt wat een middel was (de toets) het doel, en wat het doel was (ontplooiing en groeiende vaardigheid van kinderen) een middel. Dat lijkt een nuance, maar dat is het niet.
Ik spreek met Maaike over mogelijke oorzaken. Er is natuurlijk een mogelijkheid dat zij en haar team tekort zijn geschoten en dat haar aandacht voor pedagogiek en eigenaarschap heeft geleid tot ondermaats rekenonderwijs. Ik hoor in Maaikes verhaal dat ze geneigd is dit aan te nemen. Zelf vind ik haar aanname verontrustend. Natuurlijk moet die mogelijkheid onderzocht worden. Maar het op de tocht zetten van de eigenheid en daarmee van de (ruimschoots bewezen) kwaliteit van de school, vind ik een hoge prijs voor een niet waterdichte conclusie. De ervaring leert namelijk dat de kinderen van Maaikes school het goed doen in het vervolgonderwijs, en dat daar in de afgelopen jaren geen verandering in is gekomen. Er is, als de kinderen voorbij de eindtoets in het middelbaar onderwijs zijn aangekomen, geen sprake van achterstanden of afwijkingen ten aanzien van eerdere jaren, toen alles nog oke was.
Ik vraag Maaike of er in de afgelopen drie jaar iets is veranderd wat de slechte score zou kunnen verklaren. Waren er goede leraren vertrokken, was er onrust in de school? Maaike vertelde dat er drie jaar geleden een nieuwe adaptieve eindtoets was ingevoerd. Oftewel: het is niet ondenkbaar dat we de mogelijkheid van deze tegenvallende resultaten moeten zoeken bij het effect van de ingekochte toets. Er zijn meerdere alternatieve oorzaken te bedenken, maar voor de mogelijkheid van dialoog, waar ik met deze blog naartoe wil, is een enkele reële alternatieve mogelijkheid voldoende. In het licht van deze blog lijkt het logisch, zowel voor de school als voor de inspectie, om beide opties (oorzaak moet gezocht worden bij de school, of oorzaak moet gezocht worden bij de toets) serieus te nemen, en daar een gelijkwaardige dialoog over te voeren.
Helaas is dat niet zoals het meestal gaat. Want de uitkomst van de toets is een harde uitkomst. Terwijl de kwaliteit van Maaikes methodevrije onderwijs veel minder hard en simplistisch bewezen kan worden. Dat alle ouders, inspecteurs, collega’s en niet te vergeten de kinderen zelf zo enthousiast zijn, blijkt er even niet meer toe te doen. En dus zet Maaike alle zeilen bij op haar eigen rekenonderwijs. Betekent dat dat ze toch met methodes gaat werken, of dat ze de kinderen gaat laten oefenen met meerkeuzevragen? Het toetsgerichte onderwijs dat ze tot nu toe heeft weten te vermijden?
Waarom opent zich hier niet het gesprek met de inspectie? We kunnen ervan uitgaan dat als Maaike ontdekt dat er op haar school ondeugdelijk rekenonderwijs gegeven blijkt te worden, zij de eerste is die dat wil verbeteren. De kwaliteit van de school en hun aanpak is hoog. Ik zou er zo graag ook van willen uitgaan, dat als de inspectie ontdekt dat ze Maaike proberen te houden aan voorwaarden die een te smalle opvatting hebben van onderwijskwaliteit, dat daarmee andere aspecten van onderwijskwaliteit juist worden ondermijnd. En dat juist zij de eersten zijn die vanuit hun doelstelling daar goed naar zouden willen kijken.
Graag zou ik de “bewijslast” als het gaat om strubbelingen rond verplichte toetsing willen verschuiven van de scholen weg, richting de lesmethodes en inspectie. Het toezicht op scholen is bedoeld om echt ondermaats onderwijs op te sporen en om naar adem happende scholen te ondersteunen. Voor het collectieve belang van samenleving en kinderen. In dit geval gaat het echter om een bovenmaatse school, met autonome, zelfredzame leraren en een eigen, weldoordacht onderwijsconcept. In dit geval lijkt het smalle toezicht geen ondersteuning te bieden maar een ondermijning van dit zorgvuldig door bovenmaatse professionals ontwikkelde bouwwerk.
Bij dezen mijn oproep aan zowel schooldirecteuren, onderwijsdeskundigen en inspectie; laten we bij het tegenvallen van toets resultaten niet dreigend spreken van RED-teams, maar ook kijken naar het totaal van het onderwijs. En de dialoog openen over mogelijke oorzaken, met daarbij net zoveel oog voor de tekortkomingen van het systeem zelf.
Saar Frieling
Ps. Inmiddels heeft dit gesprek plaatsgevonden. Maaike had al haar huiswerk gedaan; alles onderzocht en alles in gang gezet om eventuele verantwoordelijkheid aan de kant van de school te ondervangen. De inspectie was opnieuw onder de indruk, en Maaike hoeft geen methodes in te voeren of andere ingrepen die tegen haar opvattingen over goed onderwijs ingaan.
Saar Frieling is programmaonderzoeker bij het Whole Child Development-programma en verbonden aan de Hogeschool Leiden. Ze kijkt hoe we breedvormend onderwijs zichtbaar en inzichtelijk kunnen maken. Daarbij wil ze haar kennis en ervaring delen met de mensen waar het om gaat, om zo verbinding te maken tussen onderzoek, beleid, de praktijk en ons hart. Uit haar onderzoek blijkt echter dat bij het huidige toetsen de overmatige drang naar objectiviteit geen ruimte laat voor dat hart. En aangezien dus een gestandaardiseerd, theoretisch onderzoeksverslag niet zou aansluiten bij deze en andere conclusies, is gekozen voor een serie persoonlijke blogs en monologen.